-
1 iemand net van de overwinning afhouden
iemand net van de overwinning afhoudenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand net van de overwinning afhouden
-
2 overwinning
♦voorbeelden:een overwinning behalen • win/score a victoryeen reeks overwinningen behalen • hit a winning streakze hadden de overwinning bijna te pakken • it was a near-winiemand net van de overwinning afhouden • edge someone outoverwinning op een tegenstander • victory against an opponent -
3 kant
1 [weefsel] lace4 [grensvlak van een lichaam] side ⇒ face, surface, 〈 figuurlijk〉 aspect, 〈 figuurlijk〉 facet, 〈 figuurlijk〉 angle, 〈 figuurlijk〉 view6 [plaats waar twee vlakken samenkomen] edge7 [richting] way, direction8 [plaatsbepaling met betrekking tot een scheidslijn; helft van het lichaam] side9 [deel/uiteinde van een gebied/lichaam] side, end10 [partij, kamp] side, part(y)♦voorbeelden:gekloste kant • bobbin laceopengewerkte kant • openwork laceaan de kant ! • step aside!aan de kant gaan rijden • pull inaan de kant gaan staan • stand/step asidezijn auto aan de kant zetten • pull up/over〈 figuurlijk〉 iemand aan de kant zetten • push someone out; 〈 informeel〉 give someone the push/shoveaan de kant van de weg • at the side of the road, by the roadsidelangs de kant blijven staan • stay on the sideline(s)het schip ligt aan/voor de kant • the ship is moored/berthednaar de kant komen • swim ashoreop de kant klimmen • climb ashoreiemand van de kant afduwen • push someone inzich van zijn goede kant laten zien • show one's good sidede goede kant van een zaak • the positive side of somethingiemands sterke/zwakke kanten • someone's strong/weak pointsde vlakke kant van een plank • the face of a plank〈 figuurlijk〉 aan de ene kant wel, aan de andere kant niet • on the one hand yes, on the other (hand), no; yes and nodeze kant boven • this side upiets op zijn kant zetten • put something on its sidehet gaat met hem de verkeerde kant op • he's going to the bad; 〈 bij ziekte〉 he's taken a turn for the worsedeze kant op, alstublieft • this way, pleasedat is de kant van Haarlem op • that's out towards Haarlem, that's out Haarlem wayvan alle kanten • left and right, on all sidesgeen kant meer op kunnen • have nowhere (left) to goik sta aan jouw kant • I'm on your sideiemand aan zijn kant krijgen • win someone over to one's sidevan die kant hebben we niets te vrezen • we have nothing to fear from that quarterde liefde kan niet van één kant komen • love must be a two-sided affairdat hoor je van alle kanten • that's what you hear on all sideswantrouwen van de kant van de bevolking • distrust on the part of the public11 familie van vaders/moeders kant • relatives on one's father's/mother's sidehij is aan de kleine kant • he is on the short sidevan de verkeerde kant zijn • be of the other persuasionwij van onze kant • (we) for our partiets aan kant maken • tidy something upiets niet over zijn kant laten gaan • not take something (lying down)zich/iemand van kant maken • do oneself/someone in, do away with oneself/someone〈 informeel〉 dat klopt van geen kanten • that's all/completely wrong -
4 weg
weg1〈de〉4 [doortocht] way♦voorbeelden:de grote weg • the main road, the motorwayeen kortere weg nemen • take a short cutopenbare weg • public highway/roadop de rechte/goede/verkeerde weg zijn • be on the right/wrong trackeen weg aanleggen • build a roadde weg afsnijden voor (onderhandelingen) • shut the door on (negotiations)de weg effenen voor iemand • pave the way for someonezijn eigen weg gaan • go one's own wayde weg weten • know the wayiemand de weg wijzen • show someone the wayaan de weg naar Delft • on the road to Delftflink aan de weg timmeren • be busy creating a distinct profile for oneselfzich op weg begeven • set/start outop weg gaan • set off (on a trip), set out (for), godat is de kortste/zekerste weg • that is the quickest/surest waylangs deze onsympathieke weg • even though I don't like this meanszich van slinkse wegen bedienen, slinkse wegen gaan • use devious ways and meansnieuwe wegen openen voor de handel • open new channels for tradenog een lange weg voor zich hebben/te gaan hebben • have a long way to go4 iemand de weg afsnijden • cut someone off, block someone's wayzich een weg banen • work/edge one's way through; 〈 met meer kracht〉 force/fight one's way through; 〈 in de wereld〉 carve one's (own) way (in the world)met zijn tijd/geld geen weg weten • not know what to do with one's time/money(iemand) in de weg staan • stand in someone's/the wayiemand iets in de weg leggen • put something in someone's way(voor) iemand uit de weg gaan • keep/get out of someone's way, avoid someoneproblemen uit de weg ruimen • get rid of/eliminate problemsiemand uit de weg ruimen • eliminate someone, get rid of someoneeen misverstand uit de weg helpen • clear up a misunderstanding————————weg2〈 bijwoord〉1 [afwezig; niet te vinden] gone2 [verrukt] crazy3 [verwijderd] away♦voorbeelden:de sleutel/de pijn/haar geld is weg • the key/pain/money is goneweg wezen! • 〈 plaats buiten〉 (let's) get away from here!; 〈 plaats binnen〉 (let's) get out of here!weg met … • away/down with …het heeft er veel van weg dat hij het met opzet deed • it looks very much as if he did it on purpose -
5 scherp
scherp1〈 het〉1 [snede van wapen] edge2 [kogels] ball♦voorbeelden:met scherp schieten • fire (with) live ammunition————————scherp21 [goed snijdend, geslepen] sharp2 [met een fijne punt] sharp(-pointed)4 [de zintuigen pijnlijk aandoend] sharp ⇒ pungent, hot, spicy 〈 voedsel〉, cutting 〈 kou, wind〉, biting 〈 kou, wind〉5 [streng] strict, severe9 [zonder veel speelruimte] 〈zie voorbeelden 9〉♦voorbeelden:scherpe rand • sharp edgedeze stok loopt scherp toe in een punt • this stick tapers off to a pointeen scherp licht • a glaring lightscherpe mosterd/kerrie • hot mustard/curryscherpe tabak • pungent tobaccoeen scherpe wind • a cutting windscherpe taal • trenchant languageop scherpe toon zijn instructies geven • rasp out one's instructionseen scherpe vraag • a pointed questionscherp uitvallen tegen iemand • lash out at someoneiemand/iets scherp veroordelen • condemn someone/something stronglyscherp gekant zijn tegen • be strongly opposed toeen scherp contrast vormen • be in sharp contrast withniet scherp omlijnd • not well-definedzich scherp aftekenen tegen • stand out boldly againstiets scherp uit laten komen • throw something into reliefscherp luisteren • listen intentlyscherp zien/horen • have a keen eye/earscherp concurreren • compete closely10 scherp zand • sharp/gritty sand
См. также в других словарях:
edge someone out — slowly move someone out of one s way … English contemporary dictionary
ˌedge sb ˈout — phrasal verb to beat someone in a competition by a small amount … Dictionary for writing and speaking English
edge out — transitive verb : to defeat or surpass by a small margin coming from behind to edge out the opposing team by one point edged his opponent out by 367 votes in a total vote of 40,000 * * * edge out 1. To remove or get rid of gradually 2. To defeat… … Useful english dictionary
edge out — PHRASAL VERB If someone edges out someone else, they just manage to beat them or get in front of them in a game, race, or contest. [V P n (not pron)] In the second race, Germany and France edged out the British team by less than a second... [V n… … English dictionary
edge*/*/*/ — [edʒ] noun I 1) [C] the part of something that is furthest from its centre Victoria was sitting on the edge of the bed.[/ex] Many railway stations are built on the edge of town.[/ex] 2) [C] the sharp side of a blade or tool that is used for… … Dictionary for writing and speaking English
edge — [ej] n. [ME egge < OE ecg, akin to ON egg, Ger ecke, corner < IE base * ak , sharp: see ACID] 1. the thin, sharp, cutting part of a blade 2. the quality of being sharp or keen 3. the projecting ledge or brink, as of a cliff 4. the part… … English World dictionary
edge — edge1 [ edʒ ] noun *** ▸ 1 part farthest out ▸ 2 sharp side of blade/tool ▸ 3 advantage ▸ 4 strange quality ▸ 5 angry tone in voice ▸ + PHRASES 1. ) count the part of something that is farthest from its center: Bring the two edges together and… … Usage of the words and phrases in modern English
out — out1 W1S1 [aut] adv ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(from inside )¦ 2¦(outside)¦ 3¦(not at home)¦ 4¦(distant place)¦ 5¦(given to many people)¦ 6¦(get rid of something)¦ 7¦(not burning/shining)¦ 8¦(sun/moon etc)¦ 9¦(flowers)¦ 10¦(complet … Dictionary of contemporary English
out — out1 W1S1 [aut] adv ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(from inside )¦ 2¦(outside)¦ 3¦(not at home)¦ 4¦(distant place)¦ 5¦(given to many people)¦ 6¦(get rid of something)¦ 7¦(not burning/shining)¦ 8¦(sun/moon etc)¦ 9¦(flowers)¦ 10¦(complet … Dictionary of contemporary English
edge — I UK [edʒ] / US noun Word forms edge : singular edge plural edges *** 1) [countable] the part of something that is furthest from its centre Bring the two edges together and fasten them securely. edge of: The railway station was built on the edge… … English dictionary
edge — [[t]e̱ʤ[/t]] ♦♦ edges, edging, edged 1) N COUNT: usu with supp The edge of something is the place or line where it stops, or the part of it that is furthest from the middle. We were on a hill, right on the edge of town... She was standing at the… … English dictionary